Omgaan met pubers
Pubers zijn vaak eigenwijs; ze zijn het liever niet met je eens. Dat komt door de groei van de hersenen en de wil om zelfstandig te worden. Ga je daar steeds tegenin, dan kun je veel ruzie hebben.
Laat je puber juist eigenwijs zijn. Dat is goed. Als pubers eigenwijs zijn, betekent dit dat ze zich ontwikkelen. Ze komen op voor zichzelf en voor dingen waar ze mee bezig zijn.
Hoe ga je om met je eigenwijze puber?
- Luister naar je puber. In plaats van meteen zeggen wat ze moeten doen, kun je pubers beter zelf laten bedenken wat ze kunnen doen.
- Leg uit waarom je iets wilt. Leg bijvoorbeeld uit waarom je wilt dat je dochter op tijd thuiskomt.
- Onderhandel samen over regels. Geef bijvoorbeeld aan dat je wilt dat je zoon één keer per week zijn bed verschoont. Meer niet. Bemoei je niet te veel met zijn kamer.
- Laat pubers zelf de gevolgen van hun gedrag ontdekken. Gooit je zoon zijn sportkleren niet in de wasmand? Doe het dan zelf ook niet. Dan moet hij in zijn vieze kleren sporten. Dat wil hij niet. Zo help je hem te doen wat jij vraagt.
- Beloon je puber. Dat werkt beter dan kritiek geven. Gebruik bijvoorbeeld punten: je dochter krijgt 10 punten als ze opruimt. Bij 50 punten krijgt ze dubbel zakgeld.
Dwars
Pubers zijn ook vaak dwars. Het lijkt alsof ze niets van je willen aannemen. Toch willen ze ook graag een goed contact met jou. Geef dus niet op, ook al is het moeilijk omdat je kind toch wel doet waar het zin in heeft. Een puber heeft aandacht nodig. Blijf luisteren, praten en overleggen en laat zien dat je interesse hebt in je kind. Pubers willen graag dat je ze serieus neemt.
Hoe zorg je voor goed contact?
Wil je het contact met je puber verbeteren? Denk dan aan deze grote lijnen.
- Laat zien dat je interesse hebt: vraag je puber hoe het met hem of haar gaat. Zeg niet meteen wat jij ervan vindt. Dan is het al snel een 'preek'. Daar heeft je puber geen zin in.
- Neem de wensen, gevoelens en ideeën van je puber serieus. Dat is beter voor het zelfrespect van je kind. Natuurlijk betekent dat niet dat je alles maar goed moet vinden.
- Houd vast aan de normen en waarden die jij belangrijk vindt. Je puber vindt dit misschien onzin, maar als je duidelijk laat zien waar jij voor staat, ben je betrouwbaar. Dat willen kinderen graag van hun ouders.
- Praat over regels en grenzen. Maak samen duidelijke regels en geef advies. Je moet nu veel vaker onderhandelen en je wordt steeds minder opvoeder en steeds meer adviseur.
- Vertrouw erop dat het goed komt. Je puber is niet opeens een ander mens, het is geen vreemde. Jouw kind blijft hetzelfde, maar sommige eigenschappen worden in de puberteit duidelijker. Andere eigenschappen verdwijnen juist.
- Vertrouw op jezelf als ouder. Je puber wil geen perfecte ouders. Je kind wil heus niet dat je het altijd begrijpt.
- Je puber is ook leuk!
Volwassen worden
De puberteit is spannend. Wat voor mens wordt je puber? Als je zo denkt, begrijp je je kind beter. Je hoeft je niet altijd zorgen te maken. Kijk maar eens van een afstand, als toeschouwer naar je kind. Zo zie je beter hoe je zoon of dochter probeert om volwassen te worden. Daar kun je trots op zijn.